Over de liefde en een broodje bal

Ik nam mijn dronken man mee naar huis. 'Ik heb eigenlijk wel trek', concludeerde hij moeizaam, nadat hij zijn schoenen had weten uit te trekken en ik zijn zonnebril en iPhone had gered. 'Zal ik een broodje bal voor je maken?', bood ik aan. Hij knorde goedkeurend en zwabberde naar de slaapkamer. 
Ik maakte een broodje bal, maar niet zomaar een broodje bal. Eten staat voor mij gelijk aan liefde, dus had ik gehaktballen gemaakt zoals ik van mijn moeder had geleerd: 'een beetje ketjap erbij, en een beschuitje en een ei.' Zachtjes gebraden, lekker brood, wat Zaanse mayonaise erbij. Met een bord vol liefde liep ik naar de slaapkamer. 
'Kijk eens wat ik voor je heb', fluisterde ik. Niks. Ik sjorde aan zijn arm. Hij gromde. 'Ik heb een broodje bal voor je gemaakt!' Sjor, sjor. Grom, grom. Wat ik ook probeerde, het broodje bal bleef onaangeroerd. 
Daar zat ik dan, met mijn broodje bal. 'Waar heb ik dit broodje nog voor gemaakt?', jammerde ik à la Maria Callas. 'Ik werp het zo van het balkon, met mezelf erbij.' Dit bracht zowaar een korte reactie teweeg uit de geborchten van mijn opgehoopte dekbed: 'Doe maar zo.'
De rest van de nacht vroeg ik me koortsachtig af waar het mis was gegaan en wat de toekomst nog voor ons in petto had. Wat nou als hij later onze kinderen zou verkopen om op de paarden te kunnen wedden en mijn protest alleen maar zou afdoen met een 'doe maar zo'?
De volgende ochtend werd hij wakker en wierp een blik over de rand van het bed. 'Hee, een broodje bal!', riep hij blij en zette meteen zijn tanden erin. Ik keek angstig toe. 
'Dit was het lekkerste ontbijt dat ik ooit heb gehad', zei hij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten