De man en zijn hond


Ik bracht een bezoek aan mijn Bijna Bejaarde Vader. Aangezien hij nu officieel met pensioen is, verwachtte ik een depressief wrak. Als je van veertig jaar stressen ineens naar een dagindeling gaat waarin de 24 uren geheel nakend voor je liggen, heb je even tijd nodig voor je gewend bent aan je nieuwe leven. Dat dacht ik dus verkeerd.

Toen ik de tuin inkwam, maakte ik bijna rechtsomkeert in de veronderstelling dat ik bij een vreemde het gazon was opgestapt. De ietwat verwilderde, doch charmante bloementuin had plaatsgemaakt voor een glanzend gazon, waarachter zich een ordentelijk ingedeelde moestuin schuilhield. Hoe had dit zo snel kunnen gebeuren met de tuin waar ik als kind doorheen banjerde, indianententen bouwde en dagenlang verdwaald raakte, tot we gingen eten?

Mijn Bijna Bejaarde Vader zat op zijn knieën het gras bij te werken met een nagelschaartje, terwijl zijn labrador zich koesterde in het aprilzonnetje. Die labrador was nog iets nieuws van mijn vader. Daar kwam hij vorig jaar ineens mee aanzetten in het kader van ‘mijn kinderen zijn te druk bezig met zichzelf om aandacht aan hun oude vader te schenken’. Hij doopte zijn hond Biscotte, wat door ons snel werd verbasterd tot Piskot.

Was Piskot in het begin nog redelijk gemanierd, door de overdadige verwennerijen van mijn vader werd het al snel een mormel eerste klas. En dan te bedenken dat hij óns vroeger met een liniaal corrigeerde als we met onze ellebogen op tafel leunden. Voor zijn oogappel hield hij de lekkerste hapjes apart en voerde haar vanaf tafel. Elke hondenkenner had kunnen voorspellen dat dit niet goed zou gaan. En inderdaad, binnen de kortste keren hapte Piskot naar fietsers en kleine hondjes en draafde vrolijk weg als mijn vader haar sommeerde te blijven. Uiteindelijk zag hij ook in dat het zo niet langer kon en deden ze, hond en baas, samen een cursus om nader tot elkaar te komen. Mijn vader was nu toch met pensioen, dan kon hij zich fijn aan zulke activiteiten wijden.

Inmiddels was mijn vader omhooggekreund van het gazon en spreidde zijn armen als in een poging al deze herbarische schoonheid te omvatten. ‘Enig’, prevelde ik, met een snelle blik op de zestien kersenbomen die nog ingegraven moesten worden. ‘Ik stoor toch niet?’ ‘Welnee’, sprak mijn Bijna Bejaarde Vader joviaal. ‘We gaan een blokje om, dan laat ik meteen zien wat Biscotte allemaal geleerd heeft. Pak lijn, pak lijn!’ Piskot snuffelde vrolijk om ons heen en stak haar neus in mijn kruis. ‘Pak lijn!’ bleef mijn vader gebiedend wijzen. Piskot hapte naar de vliegen. Toen mijn vader uiteindelijk náást de hondenlijn ging staan en bleef roepen, kwam ze op het idee de lijn te pakken. ‘Knap hè’, glunderde mijn vader en gaf haar als beloning een snoepje.

Op dat moment had ik natuurlijk kunnen weten dat ik beter thuis had kunnen blijven, mijn schoenen uitdoen en een stevige borrel inschenken voor mezelf en mijn vader, als die terugkeerde van gedane zaken. Maar om te laten zien dat optimisme een nog niet geheel uitgestorven geestesgesteldheid is, stapte ik al snel manmoedig naast ze voort. ‘Goed zo Biscotte’, kweelde mijn vader om de vijf minuten. In de polder aangekomen besloot hij een stevig staaltje van zijn animale opvoedkunsten te laten zien. ‘Blijf Biscotte, blijf!’ hij klemde zich met zijn negentig kilo aan de hond vast en gooide de bal. Het Piskot stoof er vandoor, mijn vader languit over het wegdek gesmeerd achterlatend. Met de gang van een drachtige olifant galoppeerde ze achter de bal aan, kwam slippend tot stilstand en bracht de bal kwispelend terug. ‘Wat doe je nou’, vroeg ik nijdig toen ik zag hoe het Piskot geliefkoosd werd en snoepjes kreeg. ‘Ze heeft de bal geapporteerd, dat moet beloond worden’, sprak mijn vader met een genoegzame uitdrukking op zijn gezicht. 

Zwijgend liepen we terug. ‘Als ze nou maar niet ruikt dat hier een eendennest z….Biscotte!’ De hond dook de dijk af en wierp zich in het riet. ‘Ze luistert wel goed he’, zei ik. ‘Ja ,nou’, antwoordde mijn Bijna Bejaarde Vader mismoedig en trok aan de staart van het Piskot.